Isolatie

Isolatie van monumenten vereist een interdisciplinaire aanpak waarbij kennis van cultuurwaarden, bouwfysische en historische materialen en constructies nodig zijn. Pas daarom geen standaard oplossingen toe en ga alleen af op advies van daadwerkelijk deskundige experts.

  • Maak van een monumentaal pand nooit een hermetisch geïsoleerde en tochtdichte capsule.
  • Pas isolatieplannen alleen toe in de gebouwschil, hier is energetische winst van betekenis te behalen. Isoleer geen binnenmuren, muren waar aanbouwen tegenaan staan, kappen boven bergzolders of vloeren boven droge kruipruimten. Vermijd isolatie aan de binnenzijde van de gebouwschil.
  • Breng isolatiemateriaal nooit aan op historisch waardevolle scheidingsconstructies. Maak desnoods een aparte draagconstructie voor het isolatiemateriaal. Dit voorkomt inwendige condensatie, verstikking en houtaantasting.
  • De eerste centimeter isolatie levert het meeste rendement op.
  • Een gebouw met optrekkend vocht in de muren nooit isoleren; het probleem zal zich verplaatsen naar onverwachte en vaak ongewenste andere plaatsen.
  • Laat volschuimen van spouwmuren achterwege. Omdat er tijdens en na de bouw ‘kortsluitingen’ in spouwmuur zijn gemaakt of zijn ontstaan zal het effect veel geringer zijn dan uit berekeningen blijkt. Volschuimen kan ongewenste gevolgschade veroorzaken.
  • Isoleer nooit alleen vensters. Het noodzakelijke vochttransport van het interieur naar buiten moet dan via de aansluitingen van kozijnen en andere gevelelementen verlopen.
  • Isoleer bij vochtige kruipruimten de onderzijde van de beganegrondvloer (dampdichte afwerking aan bovenzijde isolatie) en verbeter de natuurlijke ventilatie van de kruipruimte.